1. De wielen van bedrijfsauto’s moeten zijn voorzien van luchtbanden.
2. De banden mogen geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is.
3. De banden mogen geen uitstulpingen vertonen
4. De profilering van de hoofdgroeven van de banden van bedrijfsauto’s moet over de gehele omtrek van het loopvlak ten minste 1,6 mm bedragen, met uitzondering van slijtage-indicatoren.
5. De banden van bedrijfsauto’s mogen niet zijn nageprofileerd. Van naprofileren is sprake indien slijtage-indicatoren zijn weggesneden, indien de profielvorm van de groef afwijkt van de originele
profielvorm, of indien in de bodem van de groef het karkas van de band zichtbaar is. In afwijking van het hiervoor bepaalde is naprofileren toegestaan indien de mogelijkheid daartoe op de band is
vermeld door de aanduiding "REGROOVABLE" of door het teken " ", met dien verstande dat het karkas van de band niet zichtbaar mag zijn.
6. De op de band van een bedrijfsauto, in gebruik genomen
na 31 december 1997, vermelde loadindex mag niet kleiner zijn dan de loadindex,
behorende bij de maximumlast per band van de in het
kentekenregister vermelde as last. Hierbij is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen,artikel 50, van toepassing.
7. Het loopvlak van de banden mag geen metalen elementen bevatten die tijdens het rijden daar buiten kunnen uitsteken.
8. De banden op één as moeten dezelfde maataanduiding hebben, behalve wanneer een nood- of reservewiel wordt gebruikt.
Visuele controle. Aan deze eis wordt niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport. Lid 2 en 3: visuele controle, terwijl de bedrijfsauto
zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij het wiel wordt rondgedraaid.
Visuele controle, terwijl de bedrijfsauto zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, waarbij het wiel wordt rondgedraaid.
In geval van twijfel wordt de profieldiepte gemeten met de profieldieptemeter.
De minimale profieldiepte wordt gemeten in de brede groeven waarin door de fabrikant de maximale diepte is bepaald, alsmede in de groeven waarin een slijtage-indicator aanwezig is.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De winterinstructies inzake minimale profieldiepte 2014-2015 (oktober-april)
- In alle landen waar een verplichting voor winterbanden (M+S of 3PMSF) geldt
is dit alleen verplicht voor de trek(assen). Uitzondering hierop is
Noorwegen die M+S banden vereist op alle assen behalve liftassen.
De situatie hier niet helemaal duidelijk want deze plicht zou
vooral gelden in de meest noordelijke provincies Nordland, Troms en
Finnmark.
- De winterbandenplicht op alle assen, dus ook trailers zal wellicht deze winter
uitgebreid worden naar Zweden / Rusland en Turkije*2. Bij mijn weten is dit
voor Noorwegen al officieel.
- Verder leggen meer en meer landen een minimale profieldiepte op voor
bedrijfswagenbanden in winterse omstandigheden:
- Bosnie & Herzegovina 4 mm
- Kroatiê 4 mm
- Tsjechië 5 mm
- Griekenland 2 mm
- Kosovo 4 mm
- Macedonië 6 mm
- Rusland 4 mm
- Serviê 4 mm
- Slovenië 4 mm
- Zweden 5 mm
- Noorwegen 5 mm *1
- Slovakije 3 mm
*1 Vanaf 01-01-2015 is het in Noorwegen verplicht voor alle assen banden met M+S markering te monteren.
*2 Momenteel is het niet duidelijk of de wettelijke bepaling in Turkije vanaf 01-11-2014 ingaat voor M+S banden op alle geremde assen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sites met meer informatie over Noorwegen en Zweden:
http://stronordic.com/information-2/winter-tyres/truck/
http://www.vegvesen.no/en/Traffic/Planning+your+trip/Truckers+guide/truckers-guide-presented-by-donna-diesel
Last up-date 05-12-2014 Noorwegen
http://goo.gl/L071jt
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Waarom winterbanden?
’s Winters is de weg altijd minder betrouwbaar dan bij warm weer; ongeacht of u te maken hebt met sneeuw, ijzel of gewoon een nat wegdek, de grip is altijd minder dan in de zomer.Dankzij de specifieke vorm van de winterband, die het water onder de band afvoert, vermindert een winterband de risico’s van aquaplaning.
Een winterband heeft een veel betere grip en een uitstekende rijeigenschappen,
dankzij het profiel dat dieper is dan bij een zomerband. Het profiel van een
winterband heeft namelijk veel meer lamellen dan een zomerband, zodat hij meer
grip heeft in sneeuw. Een winterband heeft een bijzonder rubbermengsel met
silica dat zich aanpast aan de koude temperaturen en zorgt voor een groter
remvermogen.
Om te onthouden:
Houd altijd in gedachten dat
een beijzelde wegTwee keer zo glad is als een besneeuwde weg;
Vier keer zo glad is als een natte weg of een weg met een laagje gesmolten
sneeuw;
Acht keer zo glad is als een droge weg...
Rijgedrag bij sneeuw
Wees u bewust van uw
beperkingen en van die van andere automobilisten. Blijf u concentreren op de
omgeving.
Maak geen abrupte bewegingen, trek niet bruusk op (dit moet geleidelijk en
langzaam gebeuren), rem niet plotseling en rij niet te hard.
Vergroot de afstand tussen uw auto en degene die voor u rijdt.
Om het risico van slippen te verkleinen als u bergopwaarts rijdt, kunt u eerder
naar een hogere versnelling schakelen dan u doet bij droog weer.
Remmen
U moet anticiperen op het remmen door een inschatting te maken van de benodigde
remweg en door afwisselend af te remmen op de motor en met het rempedaal.
Het remmen moet zeer geleidelijk gebeuren om blokkering van de wielen te
voorkomen wat kan leiden tot slippen en verlies van controle over de auto.
Als de wielen blokkeren en u slipt, moet u het rempedaal loslaten om weer grip
te krijgen en vervolgens opnieuw, geleidelijk blijven afremmen op de motor. Om
het risico van blokkering van de wielen tijdens het afdalen te verkleinen, kunt
u later naar een andere versnelling schakelen dan u doet bij droog weer.
Voordat u een lastige manoeuvre maakt (scherpe bocht, afremmen) dient u op het
remmen te anticiperen en ervoor te zorgen dat dit zo geleidelijk mogelijk
gebeurt door af te remmen op de motor.
Optrekken
Wanneer u met uw auto op sneeuw optrekt, moet u dit zeer geleidelijk doen om
het risico van slippen te voorkomen. Als de wielen slippen, schakelt u naar een
hogere versnelling om de kracht op de wielen te verminderen en de auto goed mee
te krijgen.
Bochten
Voordat u een bocht neemt, moet u snelheid terugnemen en ervoor zorgen dat u in
een rechte lijn afremt. Bij het nemen van de bocht moet u soepel en constant
insturen om te voorkomen dat de band geen contact meer maakt en niet meer
reageert.
In de bocht moet u een lage en constante snelheid aanhouden om de auto in
balans te houden. Als de voorkant niet meer reageert, moet u weer grip zien te
krijgen. Hiervoor neemt u snelheid terug door uw voet van het gaspedaal te
halen: indien nodig drukt u lichtjes op de rem zonder de wielen te blokkeren.
Als de auto aan de achterkant wegglijdt (voorwielaandrijving), versnelt u om
het evenwicht te herstellen. Rem in geen geval, omdat dat de achterkant nog
meer uit balans haalt